Webbengalerij ARABEL – Wielwebben
Foto 1: van een Strekspin (Tetragnathidae)
Wielwebben zijn de bekendste spinnenspinsels en heten zo omdat ze sterk aan een wiel doen denken. Het zijn vlakke, ronde webben met spaakdraden die vanuit het centrum als wielspaken naar de rand van het web lopen. Die zijn niet kleverig, en langs deze draden verplaatst de spin zich in haar web. Het wielweb heeft daarnaast ook spiraaldraden, die van het centrum naar buiten draaien. Deze zijn wel kleverig. Wielspinnen hebben speciale klauwtjes aan hun poten waarmee ze vlot in hun eigen web kunnen bewegen zonder vast te kleven.Hoe wordt een insect in een wielweb gevangen? Simpel: een insect vliegt door de lucht en ziet de dunne draden van het web niet… of te laat. Door de sterkte en de veerkracht van de draden kunnen zelfs grote insecten met een hoge snelheid worden gestopt. Zeker het wielweb van de beroemde Kruisspin (Araneus diadematus) is zo’n uiterst trefzekere constructie. Het web van een volwassen kruisspin kan zelfs grote vlinders en hommels strikken. Kruisspinnen weven hun wielweb meestal verticaal, terwijl er ook veel wielwebspinnen zijn die hun web eerder horizontaal weven. Zij vangen dan meestal ook een ander soort prooi. Naast de familie van de wielwebspinnen (Araneidae) zijn er nog verschillende spinnenfamilies die wielwebben weven, zoals de strekspinnen (Tetragnathidae) en de wielwebkaardespinnen (Uloboridae).
Sommige wielwebben bevatten een zogenaamd ‘stabiliment’. Dat is een bouwsel in het web dat bestaat uit zichtbaar dikker spinsel. Je herkent het dus meestal aan de opvallende witte kleur. Bij de stabiliment-wevende soorten in onze streken loopt dat bouwsel meestal als een witte lijn van boven naar onder door het midden van het web. Spinnen die bij ons vaak een stabiliment aanbrengen zijn de Tijgerspin (Argiope bruennichi), de Kegelspin (Cyclosa conica) en de Wielwebkaardespin (Uloborus walckenaerius).