Europese Spin van het jaar 2023
Grote spoorspin, Cheiracanthium punctorium (Villers, 1789)
De Grote spoorspin behoort tot de familie van de spoorspinnen (Cheiracanthiidae). Wereldwijd telt deze familie 363 soorten. 35 daarvan komen voor in Europa en in België zijn er 5 soorten inheems en één exotische soort is zich sterk aan het inburgeren.
Heel zeldzaam
De Grote spoorspin komt verspreid voor van Europa tot Centraal-Azië. In Centraal-Europa is ze vooral te vinden op vlaktes en voorgebergtes tot 800 meter boven zeeniveau. De soort leeft doorgaans in kruidenvegetaties van warme, open habitats, maar ook in de lagere regionen van de struiklaag daar, kan je ze aantreffen. Ook in meer natte zones van extensieve graslanden is ze te vinden.
In de 19de eeuw kwam de Grote spoorspin nog relatief verspreid in België voor, maar dan is ze gedurende ongeveer een eeuw niet meer gevonden, tot ze in 1985 terug werd aangetroffen in het zuidelijkste puntje van België, het dorpje Torgny. Dat plaatsje was gedurende de voorbije 35 jaar ook de enige vindplaats van de Grote spoorspin in België. Recent werd een relatief betrouwbare melding gedaan van een tweede vindplaats, ook in het uiterste zuiden van ons land, maar die moet nog geverifieerd worden door de arachnologen van de Belgische Arachnologische Vereniging ARABEL.
Hoe dan ook is de Grote spoorspin één van onze zeldzaamste Belgische spinnensoorten. In de Vlaamse Rode Lijst staat ze genoteerd als “uitgestorven”.
Beschrijving
De lichaamslengte van de Grote spoorspin bedraagt tussen 10 en 15mm voor de vrouwtjes (foto 1) en van 8 tot 12mm voor de mannetjes (foto 2). Het kopborststuk is groenachtig bruin (foto 3), maar kan soms ook volledig oranje tot rood zijn. De robuuste en lange monddelen hebben een rode basis en de giftanden zijn zwart. Het bleekgele achterlijf vertoont vaak een donkere hartvlek die tot over de helft van het achterlijf kan reiken, maar die ook volledig afwezig kan zijn.
De gelige poten eindigen in een donkere punt. Het eerste potenpaar is opvallend langer. Een kenmerk dat je kan gebruiken om het genus Cheiracanthium makkelijk te onderscheiden van bv. de zakspinnen van het genus Clubiona.
Muur slopen en dan paren
Deze vooral nachtactieve spinnen bouwen geen web om prooien te vangen. Zij besluipen hun slachtoffer en verschalken dat dan via een giftige beet. Dankzij zijn aanzienlijke en krachtige gifkaken, kan de Grote spoorspin ook grote insecten overmeesteren zoals sprinkhanen of zelfs bidsprinkhanen. Overdag brengt de spin door in een koepelvormige gesponnen schuilplaats, doorgaans in lagere vegetatie of zelfs onder stenen. Je kan ze vinden in ongebruikte open biotopen, vooral in hogere grassen en ruigtekruiden. Maar ook in open plekken in het bos, braakland en weides, alsook langs paden en dijken of spoorwegbermen.
In de zomer maken de bijna volwassen vrouwtjes met samengebonden bladeren en grashalmen een erg opvallende broedcocon die de grootte van een kippenei kan hebben (foto 4). Vlak naast de broedkamer spint het volwassen mannetje een zijden schuilplaats. Van zodra het vrouwtje haar laatste vervelling heeft doorgemaakt en dus volwassen is, doorbreekt het mannetje de wand tussen de twee ‘kamers’ en kan er gepaard worden. In augustus legt het vrouwtje dan 80 tot 300 eitjes in de cocon. In deze periode gaan de vrouwtjes de cocon agressief verdedigen.
Drie à vijf weken later komen de jongen uit het ei en verlaten het nest midden september tot begin oktober. Ze overwinteren in zelfgesponnen schuilplaatsen laag bij de grond. Deze hebben een diameter van ongeveer 5mm.
Moeder bijt van zich af
De Grote spoorspin is één van de weinige Belgische spinnen die mensen een beet kan toebrengen met enig significant effect. Dat zal ze dan veelal doen wanneer je haar broedcocon opent of natuurlijk wanneer je haar vastneemt. Doordat de soort zo zeldzaam is in België en omdat ze zo verborgen en ver van menselijke bebouwing leeft, is de kans om als Belg een beet op te lopen, quasi onbestaande.
Wanneer het toch gebeurt, veroorzaakt de beet onmiddellijk een intens brandend gevoel dat het sterkst is na 5–20 minuten en dat verschillende uren voelbaar kan zijn. Het effect is vergeleken met de pijn bij een wespensteek. Het gif kan verder symptomen veroorzaken als matige lokale zwelling, roodheid, jeuk, misselijkheid en lichte koorts. Weefselschade wordt niet veroorzaakt. Indien het nodig lijkt, is een bezoek aan een arts aangeraden.
Te verwarren met… een exotisch neefje
De Grote spoorspin is relatief makkelijk te onderscheiden van verwante soorten in Centraal-Europa door zijn opvallende kleur en grootte. Relatief recent burgert zich een ingevoerde spoorspinsoort in bij ons, nl. de Gele spoorspin (Cheiracanthium mildei) (foto 5). Zij kan ook wat groter worden dan de andere inheemse spoorspinnen, maar is toch nog kleiner en ook anders gekleurd dan de Grote spoorspin. De Gele spoorspin is wél regelmatig te vinden in de omgeving van menselijke bebouwing.
Waarom werd de Grote spoorspin verkozen als Europese spin van het jaar?
Enerzijds is het de eerste keer dat een lid van deze familie verkozen wordt, anderzijds wordt de spin regelmatig in de media opgevoerd als ‘medisch significante’ soort. Meestal echter zijn gerapporteerde gevallen van beten enkel gebaseerd op veronderstellingen en dus is het belangrijk om juiste informatie over de soort te verspreiden, zodat ongefundeerde angst kan vermeden worden.
Met deze keuze van een Europese spin van het jaar, willen we niet alleen een ‘onpopulaire’ diergroep promoten en de aandacht vestigen op belangrijke bedreigde habitats, in dit geval open droge landschappen als extensieve weides en graslanden, maar tegelijk hopen we dat meer waarnemers oog zullen hebben voor de gekozen soort en deze melden. Die nieuwe verspreidingsinformatie kan voor verschillende doeleinden nuttig zijn.
Ga dus gerust op zoek naar deze intrigerende soort en meldt eventuele waargenomen exemplaren door ze te fotograferen en in te voeren op de meldingssite van Natuurpunt: www.waarnemingen.be.
De Europese Spin van het Jaar wordt verkozen door 84 arachnologen uit 27 Europese landen. De coördinatie van de stemming gebeurt door het Naturhistorisches Museum Wien, samen met het ‘Arachnologisches Gesellschaft’ (AraGes) en de European Society of Arachnology (ESA).
Voor België is het de Belgische Arachnologische Vereniging ARABEL die de organisatie op zich neemt.
Christoph Hörweg & Koen Van Keer