Lycosidae – Wolfspinnen
Ook wolfspinnen gebruiken geen vangdraden, maar jagen actief op de grond of op lage struiken naar geschikte prooi. De dagactieve soorten zijn soms zonnend aan te treffen op allerlei bladeren. Sommige soorten zoals de afgebeelde Tuinwolfspin, komen vaak massaal voor op kleine oppervlakten. Toch jagen ze niet gezamelijk op prooi zoals wolven vaak wel doen. Veel wolfspinnenwijfjes hebben een bijzondere vorm van broedzorg. Zij dragen eerst hun eicocon met zich mee (zie foto’s Tuinwolfspin, Zwartstaartboswolfspin en Oeverwolfspin) en als later de jongen uitkomen, reizen die nog een tijdje mee op het achterlijf van de moeder (zie foto Tuinwolfspin).
<< terug naar overzicht families
Hygrolycosa rubrofasciata (Ohlert, 1865 ) – Trommelwolfspin
Pardosa agrestis (Westring, 1861 ) – Steenwolfspin
Pardosa amentata (Clerck, 1757 ) – Tuinwolfspin
Pardosa hortensis (Thorell, 1872 ) – Geelarmpje
Pardosa lugubris (Walckenaer, 1802 ) – Zwartstaartboswolfspin
Pardosa nigriceps (Thorell, 1856 ) – Graswolfspin
Pardosa monticola (Clerck, 1757 ) – Duinwolfspin
Pardosa palustris (Linnaeus, 1758 ) – Moeraswolfspin
Pardosa prativaga (L. Koch, 1870 ) – Oeverwolfspin
Pardosa pullata (Clerck, 1757 ) – Gewone wolfspin
Pardosa saltans (T?pfer-Hofmann, 2000 ) – Zwarthandboswolfspin
Pirata hygrophilus (Thorell, 1872 ) – Bospiraat
Pirata latitans (Blackwall, 1841 ) – Kleine piraat
Pirata piraticus (Clerck, 1757 ) – Poelpiraat
Trochosa ruricola (De Geer, 1778 ) – Veldnachtwolfspin
Trochosa terricola (Thorell, 1856 ) – Gewone nachtwolfspin
Xerolycosa miniata (C.L. Koch, 1834 ) – Duinwolfspin Kustwolfspin
Xerolycosa nemoralis (Westring, 1861 ) – Steppewolfspin Bosrandwolfspin
Aulonia albimana (Walckenaer, 1805 ) – Withandje
Arctosa perita (Latreille, 1799 ) – Gewone zandwolfspin
Arctosa leopardus (Sundevall, 1833 ) – Moswolfspin
Arctosa cinerea (Fabricius, 1777 ) – Grindwolfspin
Alopecosa pulverulenta (Clerck, 1757 ) – Gewone panterspin
Alopecosa fabrilis (Clerck, 1757 ) – Grote panterspin