Europese spin van het Jaar 2008 – 3 huisspinnen (Grijze Huisspin, Gewone Huisspin en Grote Huissspin)
Gewone Huisspin: opwaartse pijltjes (foto: R. Louvigny)
Grijze Huisspin: ruitvormen (foto: B. Goethals)
Grote Huisspin: lichte puntvlekken (foto: R. Louvigny)
Iedereen kent ze: de grote donkere harige spinnen die we af en toe in de badkuip of de wasbak vinden. Door hun grootte en het contrast tegen de witte ondergrond, lokken ze bij veel mensen een sterke angstreactie uit. Het zijn de Huisspinnen, die nochtans geen enkel gevaar vormen voor de mens. Toch brengt juist de confrontatie met deze spinnensoorten ernstige schade toe aan de relatie tussen mens en spin.
Reden temeer, vond de jury, om de Huisspin te verkiezen tot Europese Spin van het Jaar 2008. Hiermee wil men extra aandacht geven aan de typische irrationele angst van mensen voor deze achtpotige dieren. De verkiezing van een Spin van het Jaar werd in het leven geroepen om mensen een andere kijk op spinnen te bieden en hopelijk een interesse op te wekken, of er tenminste voor te zorgen dat mensen deze nuttige diertjes beter leren kennen.
Probleem
Het is al voor de derde keer dat dit initiatief op Europese schaal doorgaat. Die grote oppervlakte zorgde dit jaar voor een probleem. Er zijn immers meerdere soorten Huisspinnen en geen enkele ervan blijkt voor te komen in alle deelnemende landen. Daarom heeft de organisatie beslist dat ieder deelnemend land een huisspinsoort mag kiezen die ter plaatse leeft.
Drie “missen” verkozen
De Belgische Arachnologische Vereniging ARABEL is ambitieus en heeft ervoor gekozen om de drie algemeenste Huisspinsoorten van ons land aan de bevolking voor te stellen. Die keuze vertelt meteen dat een Huisspin nooit zomaar een Huisspin is. Zonder het te weten ontmoeten mensen verschillende soorten in huis. Die zijn bvb. niet allemaal even groot en dat zorgt er waarschijnlijk voor dat sommigen denken dat de Huisspinnen het ene jaar groter zijn dan het andere. Dat is meestal niet zo, maar men heeft dan gewoon een andere – grotere of kleinere – soort gezien.
Tijd voor een voorstelling van de drie “missen”:
- De kleinste van de drie soorten, is de Grijze Huisspin (Tegenaria domestica). Gemeten van de kop tot aan de achterkant van het achterlijf (dus de poten niet meegerekend), wordt deze soort tot 10mm groot. Zoals de naam zegt, is ze meestal grijs van kleur.
De drie soorten hebben elk een andere rugtekening op het achterlijf, zoals je kan zien op de vergelijkende foto’s hieronder. Daarop zijn steeds de twee delen van het spinnenlichaam te zien, nl. het kopborststuk bovenaan en het achterlijf onderaan. De achterlijftekening van de Grijze Huisspin bestaat op de achterste helft uit lichter gekleurde ruitvormige figuurtjes. Zij heeft wel de meest onduidelijke tekening van de drie. De poten van deze soort zijn relatief korter dan die van de grotere soorten. Voor de Grijze Huisspin mag er best wat stof liggen. Je vindt haar bvb. dikwijls in garages. - De middelste van de drie, maar al van aanzienlijke grootte, is de Gewone Huisspin (Tegenaria atrica). De vrouwtjes van deze soort worden tot 16mm groot. Zij is ook het donkerst gekleurd van de drie, maar nooit echt zwart zoals mensen vaak beweren. Donkerbruin is ze, met een duidelijke lichtere tekening op het achterlijf, weer met andere figuren dan die van de andere twee. Deze soort is ook vaak te vinden aan de buitenkant van huizen, in tuinhuisjes, tussen houtblokken voor de open haard enz.
- De reus onder de Belgische Huisspinnen heet niet toevallig de Grote Huisspin (Tegenaria parietina). De lichaamslengte van de vrouwtjes gaat tot 20mm, maar de mannetjes hebben veel langere poten dan de vrouwtjes, waardoor ze er voor vele mensen griezeliger uitzien. De poten van een volwassen mannetje kunnen elk wel 7 cm lang worden! Het lichaam blijft echter onder de 18mm. Mensen denken vaak dat ze een uitheemse spin hebben gezien wanneer ze zo’n mannetje tegen het lijf liepen. Het kleine lichaam onderscheidt deze spin dikwijls van grote exotische spinnen met even lange poten. Je kan deze soort gemakkelijk van de andere onderscheiden door de twee lichtere puntvlekken in het midden van het achterlijf. De lichtere vlekken vooraan ontbreken soms, maar de puntvlekken zijn er altijd en ontbreken bij de andere soorten. Hoewel ook buiten te vinden, verkiest deze spin toch de beschutting van garages, kelders of zolders.
Zeg nooit zomaar “Huisspin”
Zoals je aan de wetenschappelijke namen kan zien, behoren Huisspinnen tot het geslacht Tegenaria. In ons land komen 9 soorten voor uit dit geslacht. Niet alle soorten leven in de omgeving van mensen. Sommige leven bij voorkeur in bossen of aan de stenen van steengroeves en rotsen. Wereldwijd komen zo’n 130 soorten Tegenaria’s voor. Ongeveer 70 ervan werden gevonden in Europa.
IJverige opruimers
Huisspinnen weven horizontale, matachtige webben. In gebouwen vind je die vaak in hoeken van kamers of aan vensters. De spin maakt ook een trechtervormige schuilplaats. Daarin brengt deze nachtactieve spin de meeste tijd door. Als een insect of pissebed in haar web belandt, voelt de Huisspin de trilling van haar web. Bliksemsnel loopt ze naar de prooi en bijt, waarbij ze tegelijk gif injecteert. Kleine prooien worden meteen opgepakt en meegenomen naar de schuilplaats. Als het om grote of gevaarlijke prooien gaat zoals bvb. wespen, zal de spin herhaaldelijk bijten en direct weer loslaten.
Bij elke beet injecteert ze echter gif, zodat zelfs taaie prooien er het loodje bij leggen. In tegenstelling tot de meeste inheemse spinnensoorten, kunnen Huisspinnen meerdere jaren oud worden. Voor zo’n grote soorten vraagt het langer om volwassen te worden en door hun voorkeur voor gebouwen zijn ze ook beter beschut tegen de winterkou. Sommige exemplaren zouden vijf jaar en ouder worden.
Spinnenangst
De indrukwekkende spanwijdte van de poten van de Huisspin, boezemt nogal wat mensen angst in. Nochtans zijn deze reuzen ongewoon zachtaardig tegenover de mens. Tijdens experimenten slaagden onderzoekers er niet of met de allergrootste moeite in om zich door deze spinnen te laten bijten. In de weinige gevallen waarin het lukte, had de beet geen vermeldenswaardig effect.
Mensen met arachnofobie weten dit, maar zijn er niet door gerustgesteld. Een fobie is dan ook bij uitstek een irrationele angst, die dus niet veroorzaakt is door een reëel gevaar. Arachnofobie is een psychische aandoening, waarbij vermijdingsgedrag de patiënt bevestigt en vaak versterkt in zijn angst. Behandeling van deze fobie is er dan ook op gericht deze vicieuze cirkel te doorbreken en de patiënt onder begeleiding aan den lijve te laten ervaren dat er geen reden tot paniek is. Arachnofobie is niet hetzelfde als spinnenangst. Een heel groot gedeelte van de bevolking heeft een vorm van angst voor spinnen zonder dat er sprake is van een fobie. De moderne psychologie kent veel oorzaken en verklaringen voor deze angst.
Spin in bad!
Veel mensen geloven nog steeds dat spinnen in bad belanden via de afvoer. Dat is echter niet het geval. In de herfst worden de mannelijke Huisspinnen volwassen en verlaten dan hun web om op zoek te gaan naar een vrouwtje. Bij die zoektocht lopen ze vaak rond in huis en belanden zo ook wel eens in de badkuip. Omdat ze hier niet uitraken omwille van de gladde wanden, vinden we hen ’s morgens nog steeds op die plek.
Een in het bad gestrande Huisspin ontzet je best door er een glas over te zetten en er dan een bierviltje onder te schuiven. Ze met de hand opnemen kan ook, maar daarbij loop je het risico dat je de spin verwondt. Door de spin zo te verwijderen red je haar niet alleen van een gewisse dood, maar zorg je meteen ook voor het behoud van een belangrijke schakel in het ecologisch systeem in en om je huis. Mensen vergeten immers nogal eens makkelijk dat huisbewonende spinnen de enige diergroep vormen die consequent komaf maakt met insecten in onze huizen.
Bedenk daarbij dat er tussen die insecten verschillende potentiële ziekte-overbrengers zijn (zoals vliegen, muggen, kakkerlakken,…) en je gaat deze “lelijke diertjes” mogelijk toch al eens door een andere bril bekijken.
Tekst: Peter Jäger & Koen Van Keer