ARABEL

Belgische Arachnologische Vereniging

Europese Spin van het Jaar 2017 – de Platte wielwebspin Nuctenea umbratica (Clerck, 1757)

20/12/2016 | Europese Spin van het jaar

Foto 1 © Paul-Marianne Wouters-Horemans

Foto 2 © Hans Wezenbeeck

Foto 3 © Johan Van Hoecke

Foto 4 © Johan Van Hoecke

Foto 5 © Paul-Marianne Wouters-Horemans

Foto 6 © Paul-Marianne Wouters-Horemans

Foto 7 © Paul-Marianne Wouters-Horemans

De Platte wielwebspin of Nuctenea umbratica (Clerck, 1757) behoort tot de familie van de wielwebspinnen (Araneidae). Die telt wereldwijd 3.096 soorten, waarvan er 128 in Europa gevonden zijn. De Platte wielwebspin komt in heel Europa voor, van de laagvlaktes tot in de heuvels (tot ongeveer 800 meter boven zeeniveau), met slechts enkele meldingen uit de bergen (tot 1.000 meter op plaatsen als Tirol).

Pezen

De soort leeft in verschillende habitats. Oorspronkelijk leefde ze enkel op boomstammen, meerbepaald op dood staand hout met losse schors. Maar de Platte wielwebspin paste zich wonderwel aan aan de mens en is vandaag vooral te vinden tegen menselijke constructies als huismuren en hekken. Ze heeft wel altijd gaatjes of spleten nodig als schuilplaats. In Duitsland bv. noemt men de soort vrij vertaald “Kierwielwebspin”.

Deze soort heeft een plat en breed uitzicht en kan zich nog platter maken (foto 2) door inwendige pezen tegen de bovenkant van haar achterlijf aan te trekken. Hierdoor past ze in spleten die voor andere spinnen ontoegankelijk zijn (foto 3). De aanhechtingspunten van de pezen zie je als putjes in haar achterlijf (foto 1).

Straffe verdwijnact

De Platte wielwebspin weeft een relatief groot wielweb (tot 70 cm diameter) waarvan de naaf vaak niet in het midden ligt, maar opgeschoven is in de richting van de schuilplaats van de spin. Toch blijkt ook dit geen betrouwbare manier om de spin te localiseren wanneer ze niet in haar web vertoeft. De Platte wielwebspin is een meester in het onvindbaar-zijn. De meeste wielwebspinnen zijn vrij eenvoudig te vinden door de zogenaamde ‘signaaldraad’ te volgen. Dat is de draad waarlangs de spin trillingen opvangt wanneer er een insect in haar web beweegt. De draad loopt van de naaf van het web naar de schuilplaats van de spin. Arachnologen hoeven dus maar te kijken naar waar die draad loopt om de spin te vinden. De Platte wielwebspin maakt het ons echter een stuk moeilijker. Zij weeft vaak geen duidelijke signaaldraad of soms zelfs een “nep”-signaaldraad! Het zou wel eens kunnen dat ook vogels de truuk met de signaaldraad toepassen om spinnen te vinden en op te eten. In dat geval is het ook niet ondenkbaar dat de Platte wielwebspin zo evolueerde dat ze vogels ging misleiden.

Mottenvanger

Zij brengt de dag door in haar schuilplaats en als het donker wordt gaat ze in het centrum van haar web zitten. Daarbij wordt de onderkant van haar achterlijf zichtbaar en daarop heeft ze nog een speciale aanpassing: langs onder bekeken heeft de Platte wielwebspin twee halve maanvormige (of accent-vormige) lichtgekleurde vlekjes (foto 4). Onderzoek toonde aan dat deze werken als lokmiddel voor onder meer nachtvlinders en dat de spin dus dankzij de vlekjes meer motten in haar web vangt. Hoe dit juist in mekaar zit weet men nog niet heel zeker, maar één verklaring is dat de vlekjes de helmknoppen van bloemen nabootsen en dat ze daarom dus de nachtvlinders aantrekken.

Niet bedreigd

De Platte wielwebsin kan het hele jaar rond gevonden worden, maar is het meest algemeen van juli tot oktober. In sommige habitats kan ze vrij algemeen aangetroffen worden en ze staat voor heel Europa gecatalogeerd als “niet bedreigd”.

Haar natuurlijke vijanden zijn waarschijnlijk in de eerste plaats vogels, andere spinnen en enkele wespensoorten (foto 5). Wanneer de spin ernstig verstoord wordt, laat ze zich op de grond vallen en houdt dan haar poten dicht tegen haar lichaam zonder te bewegen (foto 6).

De mannetjes (foto 7) en vrouwtjes van deze soort verschillen aanzienlijk: zo bedraagt de lichaamslengte van de vrouwtjes 13-16 mm, terwijl de mannetjes slechts 7-10 mm groot worden. De poten van de mannetjes zijn relatief langer en dunner. De basiskleur van deze spin is roodbruin tot zwartbruin en het achterlijf toont een donker, bladvormige tekening (folium) die een lichte rand kan hebben.

Verwarring

Bij ons is Nuctenea umbratica gek genoeg enkel te verwarren met donkere exemplaren van een soort uit een ander genus, namelijk de Brugspin (Larinioides sericatus), maar het folium van deze laatste is lichter en meer prominent aanwezig.

Waarom werd de Platte wielwebspin verkozen als Europese spin van het jaar?

Eerst en vooral is ze vrij algemeen en ondanks haar verborgen levenswijze makkelijk te vinden in de omgeving van huizen. Bovendien is het een vrij grote spin die makkelijk te identificeren is. Ze is interessant door haar verschillende aanpassingen (“nep-signaaldraad”, mogelijkheid om zich platter te maken en lichte “helmknop-vlekjes”). Tenslotte vestigt ze de aandacht op haar vaak zeldzaam geworden oorspronkelijke biotoop, namelijk dood hout en oude bomen.

Via een initiatief als de Spin van het Jaar hopen we niet alleen een minder populaire diergroep als de spinnen onder de aandacht te brengen, maar ook dat het brede publiek deze soort massaal zal melden, zodat onderzoekers nieuwe gegevens ontvangen over de huidige verspreiding van de Platte wielwebspin.

Het volstaat om ‘s avonds eens met een zaklamp langs je huis of tuinhuis te lopen en de waargenomen exemplaren te fotograferen en te melden via de meldingssite van Natuurpunt: www.waarnemingen.be.

Geniet verder vooral van de spin van het jaar!

De Europese spin van het Jaar wordt gekozen door 81 arachnologen uit 26 Europese landen. De coördinatie gebeurt door het Natuurhistorisch Museum van Wenen, samen met het ‘Arachnologische Gesellschaft’ (AraGes) en de European Society of Arachnology (ESA).

Christoph Hörweg, Jason Dunlop & Koen Van Keer

Contact

Voor België kunnen mensen met vragen terecht bij Koen Van Keer: koenvankeer@telenet.be

Betrokken landen

Albanië, België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Liechtenstein, Macedonië, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Servië, Slovakije, Slovenië, Spanje, Tsjechische Republiek, Zweden, Zwitserland.

Steunende verenigingen

ARABEL – Belgische Arachnologische Vereniging
ARAGES – Arachnologische Gesellschaft

BAS – The British Arachnological Society

CAS – Česká arachnologická společnost

ESA – European Society of Arachnology

GIA – Grupo Ibérico de Aracnología GIA

NATURADATA – Biodiversidade online

SPINED – European Invertebrate Survey-Nederland

[/spoiler]

Verspreiding

Europa – (link)
Europa –
 (link)
Oostenrijk –
 (link)
Benelux –
 (link)
Tsjechische Republiek –
 (link)

Duitsland- (link)

Groot-Brittannië – (link)
Zwitserland –
 (link)

Fotogalerijen

spiderling.de – (link)
Wiki of the Spinnen-Forum –
 (link)
Wikimedia commons –
 (link)
Arachno –
 (link)

Literatuur

  • Atlas der Spinnentiere Europas (Arachnida: Araneae, Opiliones, Pseudoscorpiones, Amblypygi, Solifugae, Scorpiones, Schizomida) für Nuctenea umbratica  (link) (30. November 2016)
  • Bellmann H 2006 Kosmos-Atlas der Spinnentiere Europas – 3. Auflage. Kosmos Stuttgart. 304 pp.
  • Blick T, Bosmans R, Buchar J, Gajdoš P, Hänggi A, Helsdingen P van, Růžička V, Staręga W & Thaler K 2004 Checkliste der Spinnen Mitteleuropas. Checklist of the spiders of Central Europe. (Arachnida: Araneae). Version 1. Dezember 2004 – (PDF)
  • CSCF (Centre Suisse de Cartographie de la Faune) 2014 Fauna der Schweiz – Spinnentiere oder Arachniden (Skorpione, Pseudoskorpione, Spinnen, Weberknechte, Milben) – (link) bzw. Verbreitungskarte für N. umbratica: (link) (30. November 2016)
  • Hänggi A, Stöckli E & Nentwig W 1995 Lebensräume mitteleuropäischer Spinnen. Charakterisierung der Lebensräume der häufigsten Spinnenarten Mitteleuropas und der mit diesen vergesellschafteten Arten – Miscellanea Faunistica Helvetiae 4: 1-459
  • Helsdingen PJ van 2016 Araneae. In: Fauna Europaea version 2.6 – (link) (29. November 2016)
  • Machač O & Tuf IH 2016 Spiders and harvestmen on tree trunks obtained by three sampling methods – Arachnologische Mitteilungen 51: 67-72 – (link)
  • Nentwig W, Blick T, Gloor D, Hänggi A & Kropf C 2016 araneae – Spiders of Europe, version 11.2016 – (link) (29. November 2016)
  • Reichholf JH & Steinbach G 1997 Die grosse Enzyklopädie der Insekten, Spinnen- und Krebstiere, Band 1. Bertelsmann Lexikon Verlag Gütersloh. 360 S.
  • Ressl F & Kust T 2010 Naturkunde des Bezirkes Scheibbs. Tierwelt 4 – Wissenschaftliche Mitteilungen des Niederösterreichischen Landesmuseum 20: 11-436
  • Steiner E & Thaler K 2004 Höhenverteilung arborikoler Spinnen (Arachnida: Araneae) im Gebirgswald der Zentralalpen (Patscherkofel bei Innsbruck, Nordtirol) – Berichte des naturwissenschaftlich-medizinischen Verein Innsbruck 91: 157-185
  • Thaler K & Knoflach B 2003 Zur Faunistik der Spinnen (Araneae) von Österreich: Orbiculariae p.p. (Araneidae, Tetragnathidae, Theridiosomatidae, Uloboridae). – Linzer biologische Beiträge 35: 613-655
  • World Spider Catalog 2016 World Spider Catalog, version 17.5. Natural History Museum Bern – (link) (29. November 2016)
>